In de
über-chique Members Lounge van poloclub Polo Saint-Tropez treft
Frans-Jozef Geenen (47) de laatste voorbereidingen voor de groots
opgezette paardenveiling die hij een dag later op het terrein van de
poloclub op poten heeft gezet. Het fokken van Arabische volbloedpaarden
is een uit de hand gelopen
hobby die hij sinds een jaar of vijf onder de naam Joseph Arabians op
professionele wijze uitoefent, naast het uitbaten van vijf trendy
ingerichte toprestaurants en een bar in het centrum van Saint Tropez.
Steenrijke volbloedliefhebbers van over de hele wereld zijn speciaal
voor de veiling naar Zuid-Frankrijk komen vliegen en omdat het de
eerste keer is dat de geboren Stiphouter zo'n veiling in thuisbasis
Saint-Tropez houdt, is hij lichtelijk nerveus. "Paarden zijn mijn
passie, eigenlijk mijn hele leven lang al", vertelt hij. "Die liefde
heb ik van ons moeder. Zij had al paarden toen ik amper drie jaar oud
was."
Le Grand Joseph aan de Place de l'Hôtel de
Ville,
een van de eerste restaurants van de Joseph-keten die Geenen in
Saint-Tropez heeft opgezet.
Zijn goede vriend, de
vroegere Franse president Jacques Chirac ('We
zien elkaar meerdere keren per jaar') vroeg het hem eerder dit jaar,
tijdens een lunch in een van zijn zaken waarbij ook de Amerikaanse
acteur Michael Douglas en één van de erven Citroën aan tafel zaten.
"Hij zei: 'Joseph, waarom geniet je niet wat meer van de successen die
je hebt behaald? Wees eens tevreden met jezelf en wat je hebt
bereikt'." Dan, zichtbaar geëmotioneerd: "Maar dat vind ik moeilijk,
genieten van succes. Ik hou niet van complimenten. Ik geef mezelf ook
niet snel bloot, ben in die zin een binnenvetter. Niemand kent de echte
Joseph." Zijn liefde voor dieren deelt de vrijgezel met zijn beste
vriendin Brigitte Bardot, de Franse ster die Saint-Tropez in de jaren
zestig op de kaart zette en er nu al jarenlang een teruggetrokken leven
leidt. Zo'n twee keer per week zoekt Geenen Bardot op op haar landgoed
La Madrague. "In onze dierenliefde lijken we op elkaar, daar kunnen we
uren over praten."
Frans-Jozef Geenen,
op 19-jarige leeftijd ingeburgerd in Frankrijk.
Geenen kwam in 1978 in
Zuid-Frankrijk terecht toen zijn
ouders het Domaine de Prades
kochten, een enorm landhuis met een tweehonderd
hectare tellend landgoed in een vallei in Dio et Valquières. Het huis
en de bijbehorende gronden in de Midi – tussen Montpellier en Béziers –
werden overgenomen van de Grimaldi's
van Monaco. "Een huis is een groot woord, eigenlijk was het meer een
ruïne", lacht Geenen. "Ruim twee jaar lang hebben we daar in een
caravan gewoond, pas toen was het huis bewoonbaar." Als zeventienjarige
had Geenen het net als zijn drie tienerzussen niet bepaald gemakkelijk
met de verhuizing. "Het was zomer en we moesten ons wassen in een
beekje.
Maar toen het winter werd, beseften we dat we het in zo'n Frans
dorpje nog wel eens lastig konden krijgen, als Nederlanders die geen
woord Frans spraken." De jonge Frans-Jozef besloot in 1979 er het beste
van te maken. "Ik zei tegen ons moeder: ik blijf hier, maar dan begin
ik wel een discotheek." Die discotheek Josegré (Jozef en Greet) in de
kelder van het enorme landhuis, bleek al snel een succes. "Het had een
beetje een exclusieve sfeer. We serveerden hele flessen wijn aan kleine
tafeltjes,dat zag je toen nog niet vaak."
maandag 10 november 2008

|
Stoeterij Domaine des Prades
Dio et Valquières
In 1981 nam een vriend de inmiddels aardig ingeburgerde Frans-Jozef
voor het eerst mee naar de Côte d'Azur. "We kwamen in Saint-Tropez en
ik was meteen verkocht. De sfeer, de mensen. Ik kan het eigenlijk niet
uitleggen, maar ik wist dat ik wilde blijven." Omdat hij met zijn
discotheek in de Midi zijn zakelijke horeca-instinct in drie jaar tijd
ruimschoots had bewezen, werd hij via een vriend gevraagd gérant te
worden in Le Pigeonnier, een vooral in homokringen vermaarde discotheek
waar de mooiemensenbrigade kind aan huis was.
Na vervolgens nog een
tijdje in een cabaret-bar in Lavandou te hebben gewerkt, keerde Geenen
in 1985 terug in Saint-Tropez, dit keer om er nachtbar De Brasil en Bar
de Soleil op het befaamde Plage Tahiti te beginnen. In die tijd ook
leerde hij Prince de Lignac (Bram van Leeuwen) kennen. "Iedereen dacht
dat de prins mij met zijn geld had geholpen, maar dat is niet zo. 'Je
kunt beter vrienden blijven', zei de prins altijd. 'Geld kan een
vriendschap alleen maar verpesten'." In 1995 had Geenen zes
horecazaken: drie in wintersportoord Courchevel en drie in
Saint-Tropez. Zijn anderhalf jaar jongere zus Petrie was daarbij
uitgegroeid tot Geenens rechterhand. "Petrie regelde bijna alles en
doet dat nu nog steeds. Zonder haar was het allemaal nooit zover
gekomen."
Vandaag de dag vertoont
Geenen zich
nog maar zelden in zijn chique
Frans-Jozef Geenen
"Ik wist dat ik wilde blijven."
aangeklede zaken waar de happy few standaard kan kiezen uit 21 soorten
champagne. In 1996 verkocht de financieel inmiddels onafhankelijke
Geenen de zaken
in Courchevel, vooral omdat criminelen de chique wintersportplaats
'steeds meer in hun greep kregen'. Hij besloot zich op Saint-Tropez te
richten en leidde een uitbundig jetset-leven. "Ik feestte er op los,
ging tot diep in de nacht door met mensen als George Michael, Elton
John, Jean-Paul Belmondo en Robbie Williams, die regelmatig bij mij
aten." Fameus zijn de nachten dat Geenen diep in de nacht half ontkleed
op de tafels in zijn eigen zaken stond te dansen, tot groot vermaak van
zijn gasten.
Na een jaar of vier begon
het heftige
nachtleven zijn tol te eisen. "Op
een ochtend in 1998 werd ik wakker en realiseerde me dat ik zo niet
door kon gaan. Ik gaf iedere avond al mijn energie, was overdag bijna
letterlijk gebroken. Als ik zo bleef leven, zou ik er aan kapot gaan."
Geenen besloot niet meer te drinken en zich serieus met zijn Joseph-keten bezig te
houden. "In amper drie jaar tijd nam ik drie van
de beste zaken van Saint-Tropez over: l'Escale, Le Quai en La Tour."
Daarmee kwam het aantal zaken weer op zes. Dat hij met zijn zaken in
Saint-Tropez zo prominent aanwezig is, maakt hem niet bij iedereen even
geliefd. "Er is jaloezie, natuurlijk. De Var Matin (plaatselijke krant,
red.) schreef onlangs in een kop: Saint Tropez wordt nooit Saint
Joseph. Het was spottend bedoeld, maar voelde voor mij als een attaque,
Dat heeft me wel geraakt." Dat zijn zaken stuk voor stuk de (merk)naam
Joseph prominent op de gevel hebben staan, heeft in elk geval niks met
ijdelheid te maken, zegt hij zelf. "Mijn naam zegt me niks, ik zie het
meer als een signature."
|